De Nieuwe Maan

Op dinsdag 24 januari droeg ik mijn maanrede ‘Eindhoven wordt antiracistische stad’ voor tijdens ‘De Nieuwe Maan: Festival voor Transformatie’ in het Parktheater Eindhoven. Tijdens deze performance deelde ik met het publiek mijn toekomstbeeld voor de stad. Je kunt de tekst die ik heb voorgedragen hieronder teruglezen.

Eindhoven wordt antiracistische stad

Iedere tweeënhalf jaar moet ik naar het Radboudumc in Nijmegen. Er wordt dan een echo gemaakt van mijn hart, een röntgenfoto genomen van mijn borstgebied en ik moet in een longfunctieapparaat blazen. Allemaal om één week later hopelijk te horen dat de kanker niet is teruggekeerd. Ook al is het bijna twaalf geleden dat ik in het ziekenhuis heb gelegen en ben ik er eigenlijk niet meer zo mee bezig, is het toch iedere keer weer een spannende dag om naar het Radboud te gaan.

Afgelopen zomer was het weer eens zover voor deze controle. Het was eigenlijk de eerste keer dat ik me niet zo gespannen voelde. Met een gerust hart, vol vertrouwen, en ergens ook wel een soort van nonchalante houding ging ik samen met mijn moeder in de vroege ochtend op pad. Bij aankomst doorliepen we het Radbouddoolhof, het is niet te vergelijken met ‘ons’ Catharina Ziekenhuis. Allerlei herinneringen passeerden de revue terwijl we door de gangen van het ziekenhuis dwaalden, want er was weer de zoveelste verbouwing, om dan eindelijk op de polikliniek langetermijneffecten te arriveren.

Tijdens de echo moest ik mij ontdoen van de kleren die mijn bovenlichaam bedekken. Ik moest daarna in een ongemakkelijke houding plaatsnemen door op mijn zij te liggen, maar niet helemaal, want anders kan de onderzoeker er niet bij. Daarnaast moest ik mijn armen in de lucht houden, zodat ze alles goed op film konden krijgen. In deze houding moest ik ongeveer een half uur liggen. Terwijl ik daar dus halfnaakt lag, bracht de onderzoeker een doorzichtige en koude crème aan op mijn borst en drukte hard met de geluidsknop op mijn huid om daarna geluidsgolven op te vangen. Al met al was het niet fijn. Terwijl ik daar dus zo lag, vroeg de onderzoeker waar ik vandaan kwam. Ik dacht dat ze wilde weten uit welke stad, omdat patiënten uit heel het land naar het Radboud komen.

Ik antwoordde dus met: “Eindhoven.”

“Nee, waar kom je écht vandaan?” vroeg zij toen. Op dat moment werd ik me ineens heel bewust van hoe kwetsbaar ik daar lag. Ik lag in de armen van deze witte vrouw die mijn hart aan het onderzoeken was. Er ging van alles door mij heen. Deze vraag heb ik natuurlijk al honderdduizend keer gehad, maar het was nu alweer een tijdje geleden. Ik wilde van alles terugzeggen, haar vragen waarom ze deze vraag eigenlijk stelde, wat het voor nut had om dit op dat moment te weten, ergens wilde ik haar ook confronteren met het feit dat ze een grens trok waarmee ze impliceerde dat ik geen Nederlander ben, dat ik er niet helemaal bij hoor.

Maar in plaats van dat alles piepte ik “Turkije.”

Deze woorden van Harriet Tubman, een Zwarte vrouw die meer dan 700 tot slaaf gemaakte in de jaren 1880 heeft bevrijd, dreunden door mijn hoofd in de resterende achtentwintig minuten: “In gedachten zie ik een lijn. En over die lijn, zie ik groene velden en mooie bloemen en mooie witte mensen met hun armen naar mij uitgestrekt over die lijn, maar ik kan er niet overheen komen. Wat ik ook probeer of doe. Ik kan niet over die grens komen.”

Waar iemand echt vandaan komt is geen onschuldige vraag. Ik ben net zoals vele anderen geboren en getogen in Nederland. Het is dus nogal vreemd als een geboren en getogen witte Nederlander aan mij, een geboren en getogen Nederlander die toevallig niet-wit is, vraagt waar ik nou eigenlijk vandaan kom. Deze vraag, en soortgelijke vragen, hebben vaak verregaande consequenties die de vragensteller niet doorheeft. Je staat op scherp, staat voortdurend klaar om te reageren op eventuele racistische ondertoon van deze vragen. Het is natuurlijk niet de bedoeling van de onderzoeker geweest om dit alles in mij los te maken. En ook geloof ik dat het niet de bedoeling is van al die honderdduizend andere mensen die dit aan mij hebben gevraagd. Of al die miljoenen mensen die het aan andere niet-witte Nederlanders hebben gevraagd. Dat de intentie van de spreker niet kwaadaardig is, is hopelijk duidelijk, maar daar wil ik me vandaag niet op richten. De impact van zo’n soortgelijke uitspraak is dat wel. Het spreekwoord zegt niet voor niks dat de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.

Een opmerking zoals deze wordt ook wel een micro-agressie genoemd. Een micro-agressie is een bewust of onbewust beledigende of denigrerend opmerking die zo alledaags is dat wij het in onze maatschappij amper opmerken. We leven in een maatschappij waarbij deze opmerkingen worden geaccepteerd en wanneer je er iets over zegt je vaak de reactie krijgt dat het niet zo is bedoeld of dat ‘het maar een grapje’ is. Een micro-agressie heeft een diepe impact op degene die deze opmerking constant moet aanhoren. Iemand wordt op continue basis blootgesteld aan een verbale vorm van geweld. Vaak zijn deze opmerkingen ook zo subtiel dat zelfs de toehoorder gaat twijfelen of wat er zojuist is gezegd wel goed is gehoord.

Micro-agressies hoeven niet alleen gericht zijn op mensen van kleur, want ze kunnen ook gericht zijn op vrouwen, mensen van de lhbti+-gemeenschap of mensen met een beperking. Een aantal voorbeelden van deze opmerkingen kunnen zijn: “Wat heb je dan dat je in een rolstoel zit?” “Ik vind het zo knap dat jij dit nog allemaal kan doen.” “Is het weer die tijd van de maand?” “Ze zal het wel hebben uitgelokt met die kleding.” “Ik ben er niet op tegen, maar ik hoef ze niet te zien zoenen.” “Jij ziet er niet gay uit.” “We praten hier Nederlands!” “Wat praat je toch goed Nederlands!” “Je mag tegenwoordig ook niks meer zeggen.”

We doen allemaal aan micro-agressies. Ik ook. Het is zo genormaliseerd om deze en soortgelijke opmerkingen te maken, we kunnen er niet omheen dat we ooit eens een micro-agressie zullen uitspreken. Waar ik ons allemaal toe wil uitnodigen is om je bewust te zijn van de woorden die je gebruikt. Wat zeg ik nu eigenlijk? Waarom zeg ik dit? Wat bedoel ik hier nu mee? Of wat heb ik de ander zojuist horen zeggen? Wanneer iemand je aanspreekt op een micro-agressie, sta dan open voor wat de ander jou vertelt.  Erken de pijn die jouw opmerking heeft gemaakt en probeer niet defensief te worden. Blijf met empathie aanwezig bij de ander.

Misschien denk je nu wel dat het niet zo erg is hier als in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Althans, die opmerking krijg ik vaak te horen. Inmiddels vind ik die opmerking ook wel behoren tot een micro-agressie. Mijn ervaring, en de ervaringen van heel veel mensen van kleur, wordt met deze uitsprak tenietgedaan. Ik neem jullie even mee naar wat er zich de afgelopen paar jaar heeft voorgedaan in Nederland, dit is natuurlijk geen complete lijst, maar het helpt hopelijk met een duidelijk beeld te schetsen waar we op dit moment staan met z’n allen in ons land.

De meerdere geweldloze en vreedzame Kick Out Zwarte Piet demonstraties sinds 2011 die met geweld worden beantwoord. Als we alleen al kijken naar hoe mensen vorig jaar in Staphorst auto’s met inzittenden in brand probeerden te steken. In 2018 is ook hier in onze eigen stad de Kick Out Zwarte Piet demonstratie met haat en geweld bejegend. Ook stapt dit jaar ‘ons’ Eindhovens gemeenteraadslid Mpanzu Bamenga naar de rechter wegens etnische profilering binnen de marechaussee. We hebben daarnaast ook Pegida die in de ramadan van 2019 bij de Al-Fourqaanmoskee varkens wilden barbecueën, dit hebben ze niet alleen in Eindhoven gedaan maar op meerdere plekken in het land. In datzelfde jaar kwam anti discriminatie bureau Radar met het onderzoek naar buiten dat expats (meestal ook mensen van kleur) discriminatie ervaren tijdens het uitgangsleven in Eindhoven.

Een jaar later hebben we te maken met de pandemie en krijgen Aziatische Nederlanders nog meer te maken met racisme en haat. De Black Lives Matter beweging komt in ons land op na de moord op George Floyd. In Nederland hebben we ook ‘onze George Floyds’, namelijk Tomy Holten, Mitch Henriquez, Abid Mahyouti, Bekim Hasani, Salim Hadj Ali, Raymon Gokoel en Samuel Seewald. Gedurende hetzelfde jaar behaalt het kindertoeslagenschandaal de media en wordt duidelijk hoe de Belastingdienst systematisch mensen met een niet-westerse achtergrond discrimineert.

Vorig jaar werden er verschillende dingen aan het licht gebracht.  Ik zal er maar een paar noemen: de documentaire ‘De blauwe familie’ liet ons zien hoe er sprake is van discriminatie en racisme binnen de politie, Nederlanders met een migratieachtergrond krijgen een halve AOW, middelbare scholen heffen vmbo-afdelingen op om wit te blijven, uit onderzoek blijkt sprake te zijn van discriminatie op de woningmarkt en er heeft illegaal onderzoek plaats gevonden naar Eindhovense moskeeën. Dan heb je nog de onzorgvuldigheid waarmee excuses is aangeboden over het Nederlandse slavernij verleden door de Nederlandse regering.

En om nog af te ronden, kijk ik ook terug op de incidenten van dit jaar alweer, ik benadruk nog even dat het vandaag pas 24 januari is: racistische teksten worden op de Erasmusbrug in Rotterdam geprojecteerd, hetzelfde gebeurt in Venlo en één week geleden werd het slavernijmonument in Tilburg besmeurd.

Het moge duidelijk zijn dat we te maken hebben met een racismeprobleem in Nederland.

Ik zou dieper op een recent voorbeeld uit de stad willen ingaan met jullie. Ik wil dit graag met jullie delen omdat, ondanks de allerbeste bedoelingen, er ook een hoop is misgegaan als het gaat over gelijkwaardigheid, toegankelijkheid en medemenselijkheid. Het gaat over een project van onder andere de gemeente Eindhoven, Woonbedrijf en ‘thuis genaamd ‘Buurtschap te Veld.’ Op de website staat het volgende over dit project: ‘Een bijzondere wijk die in het landschap staat. Betaalbaar en duurzaam. Hier woon je letterlijk in het groen, met je buren. De natuur is de basis, de woningen zijn te gast. Hier onderzoeken we samen een nieuwe manier van wonen.’ Aan de oppervlakte is dit een bijzonder en vooruitstrevend project; er wordt rekening gehouden met de natuur, de huizen zijn energieneutraal, er wordt gebruik gemaakt van alleen maar duurzaam materiaal, sociale samenhang wordt niet alleen aangemoedigd maar ook nog eens voor gezorgd.

Maar als je in aanmerking wil komen voor de sociale huurwoningen van dit project wordt het je niet makkelijk gemaakt. Er is sprake van verschillende rondes die je moet doorlopen om überhaupt op de wachtlijst te komen te staan, dit geeft je dus nog geen garantie dat je daadwerkelijk hier kan komen wonen.

Ten eerste moest je aanwezig zijn bij de informatiebijeenkomst, waar ter afronding een codewoord werd gepresenteerd. Dit codewoord is belangrijk, want als je die niet wist, dan was het meteen einde oefening en werd je van de lijst van geïnteresseerden afgehaald. Na je aanwezigheid bij deze bijeenkomst, moest je drie vragen beantwoorden in een Word document: Wat spreekt je aan in Buurtschap te Veld? Hoe zie je wonen in Buurtschap te Veld voor je? Wat wil je bijdragen aan Buurtschap te Veld? En dat codewoord is ook nodig. Ik ben vaardig genoeg om mezelf op papier te presenteren, maar moet je je voorstellen dat je dat niet bent. Of dat je de Nederlandse taal niet machtig genoeg bent om alles te begrijpen wat er van je wordt verwacht? Of dat je dyslectisch bent? Of dat je digitaal niet vaardig bent? Of dat je niemand hebt die je kan helpen om deze vragen te beantwoorden? Of wat als je geen laptop of computer hebt waar je dit Word document op kunt downloaden om daarna de vragen te beantwoorden? Dan heb je pech, want eigen kracht en zelfredzaamheid staan nu eenmaal hoog in het vaandel in ons land. Of zoals WIJeindhoven zo mooi zegt op hun website: ‘We geloven in de eigen kracht (en passie) van ieder mens om naar vermogen zelf regie te houden op het eigen leven en daarin zelfredzaam te zijn.’

Ben je deze eerste ronde doorgekomen? Gefeliciteerd, je mag een vragenlijst met dertig stellingen beantwoorden. Allemaal vragen over het doen en laten van jou als persoon, die moeten bewijzen dat je past in het plaatje van de sociale, duurzame, groene, samenwerkende, bewuste en out-of-the-box-denkende buurtbewoner. Ik krijg het er al warm van dat ik aan zoveel eisen moet voldoen om ergens te kunnen wonen. Het lijkt wel een beetje een multiplechoicetest zoals op de middelbare school.

Heb je al deze bureaucratische rompslomp overleeft, is dat nog niet het einde, want nu gaat het echte werk pas beginnen. Je gaat op gesprek. Ze noemen het geen sollicitatiegesprek, maar eigenlijk heeft het daar veel van weg. Pas jij bij ons idee van wat wij voor deze buurt hebben? Kloppen de antwoorden die je in de eerste twee rondes hebt gegeven met hoe jij jezelf presenteert? Ben jij de bewoner die ervoor gaat zorgen dat dit de mooiste buurt van Eindhoven gaat worden? Dan nemen wij jou aan! Ehm, ik bedoel natuurlijk: dan mag jij op de wachtlijst staan. Het kaf is van het koren gescheiden.

Als ik naar de sfeerimpressiefoto’s kijk op de website valt mij een aantal dingen op: ik zie alleen maar witte mensen die in de tuin aan het werken zijn en zich rondom de buurt vertoeven. In deze bijzondere wijk is er dus geen ruimte voor mensen van kleur; mensen zoals ik zelf. In deze ‘future for living’ bestaan mensen zoals ik niet.

Ook zie ik dat de woningen via smalle weggetjes met elkaar zijn verbonden, dat er geen sprake is van een lift bij de appartementen en de woningen zijn zo knus en gezellig mogelijk gemaakt. Hoe moet iemand met een fysieke beperking wonen in deze wijk? Het lijkt mij een hele uitdaging als je bijvoorbeeld in een rolstoel zit om je te bewegen in deze buurt. Er is voor hen dus ook geen ruimte in deze utopie.

Is hier rekening mee gehouden tijdens de plannen van dit project? Zat er niemand in de werkgroep die hierbij stil heeft gestaan? Was er eigenlijk wel iemand in de werkgroep die een fysieke beperking heeft? Ik ben bang van niet. Ik snap dat dit hele project een mooi en vooruitstrevend idee is. Ik sta ook achter de doelen die er worden gepresenteerd op de website, maar zoals ik hopelijk heb kunnen uiteenzetten, wordt wonen in deze wijk vrijwel onmogelijk voor mensen van al gemarginaliseerde groepen. Met name in een tijd waarin er schaarste is op de woningmarkt. Een tijd waarin de huidige sociale huurwoningen slecht zijn onderhouden en vrijwel niet zijn geïsoleerd. De energiekosten reizen de pan uit. Nog vorige week las ik een artikel waarin mensen met een beperking vertellen dat zij niet zomaar minder stroom kunnen gebruiken, want ze kunnen bijvoorbeeld niet zomaar de stekker uit hun zuurstofconcentrator trekken. Wonen in een energiezuinig huis zou dus iets kunnen zijn wat voor veel mensen een fijne bijkomstigheid is.

Ik moet denken aan het verhaal wat Chanel Matil Lodik schrijft in ‘Het antiracismehandboek’: ‘Stel je een man voor die een hotel aan het bouwen is. Hij heeft een hekel aan mensen met een beperking. Hij heet ze liever niet welkom en bouwt het hotel zo dat de toegang voor hen specifiek wordt bemoeilijkt. Jaren later verkoopt hij het hotel aan een nieuwe eigenaar die geen problemen heeft met mensen met een beperking. Maar ja, het hotel en zijn fundering zijn al gebouwd. Er zijn geen gehandicaptenparkeerplaatsen, geen opritten, geen invalidentoiletten, enzovoorts. Hoewel de mensen die het hotel momenteel runnen niet actief discrimineren, gebruiken ze een systeem wat wel is ontworpen om te discrimineren. Ze hebben de verantwoordelijkheid om het systeem – in dit geval het hotel – te repareren, zelfs als ze niet het oorspronkelijke ontwerp hebben gemaakt. Zie jezelf als de nieuwe hoteleigenaar die het probleem niet ziet en het allemaal wel prima vindt zo, zelfs na talloze klachten. Gelukkig is antiracisme vrij simpel. Het is een staat waarin je tegen racisme vecht op het moment dat je het tegenkomt. Dus ook in jezelf. Antiracisme is niet gebruikmaken van je privilege om weg te kijken, maar juist dat privilege inzetten om gehoord te worden wanneer het ertoe doet. Om actief antiracistisch te zijn, moet je continue je kennis verrijken en wat je hebt geleerd omzetten in de praktijk. Wat je leert, pas je toe. Maar om te leren, moet je daarvoor openstaan. Er mag geen moment zijn dat je denkt dat je er al bent, zelfs niet als je jezelf als bondgenoot ziet of zélf onderdeel bent van een gemarginaliseerde groep.’

Antiracisme is de bestrijding van racisme, de onderdrukking van gemarginaliseerde groepen en het streven naar de beëindiging ervan. Racisme is een schadelijk en sociaal alomtegenwoordig verschijnsel en antiracisme is gestructureerd rond bewuste inspanningen en weloverwogen acties die bedoeld zijn om gelijke kansen te bieden aan alle mensen, zowel op individueel als op systemisch niveau in het politieke, economische en sociale leven. Deze inspanningen en acties kunnen op groot en zeker ook op klein niveau worden uitgevoerd. In het algemeen is het doel een samenleving te bevorderen waarin mensen niet worden gediscrimineerd op basis van hun etniciteit. Hier wil ik nog aan toevoegen dat mensen ook niet op basis van hun gender, levensbeschouwing, fysieke mogelijkheden, seksuele gerichtheid, levensfase en klasse worden gediscrimineerd.

De enige manier om racisme ongedaan te maken, is door het voortdurend te identificeren en te beschrijven - en het vervolgens te ontmantelen. Zoals ik al eerder benoemde bij de micro-agressies. Identificeer, beschrijf en ontmantel wat jijzelf doet, wat de ander doet, wat anderen doen. Spreek jezelf uit. Het is spannend, dat weet ik. Soms klopt ook mijn hart in mijn keel, maar doe het. Wees een bondgenoot in deze strijd tot een gelijkwaardige, toegankelijke en medemenselijke samenleving. 

Ik heb niet de antwoorden of oplossingen om een antiracistische stad te vormgeven. De meeste van deze antwoorden bestaan ook gewoon weg nog niet: er is geen wondermiddel om racisme, discriminatie en alle vele vormen van sociale uitsluiting die we hebben geërfd in één klap uit te roeien. We leven al enkele eeuwen in een systeem dat is gebouwd op racisme. We zitten samen met dit probleem. Nederland, en de wereld, genezen van dit probleem en vooruitgang boeken zal daarom ook niet zonder pijn gebeuren. Deze pijn zal zelfs essentieels zijn om tot heling te komen. Ben jij klaar voor deze helende pijn? Ik wel. Ik geloof dat het, het uiteindelijk allemaal waard zal zijn om te komen tot die antiracistische stad. Om die droom waar te maken van al die mensen op wiens schouders wij staan.

Antiracistisch zijn is hoopvol zijn. We kunnen misschien niet de wereld veranderen, maar wel onze eigen wereld. Ik wil hoopvol zijn dat Eindhoven, dat wij, over tien jaar stappen hebben gezet tot het worden van een antiracistische stad.

Vorige
Vorige

Burn-out

Volgende
Volgende

Terugkijken: Over de kleine dingen